De door vele economen, analisten en vermogensbeheerders waargenomen welvaartsgroei als gevolg van het papieren geld- en kredietsysteem is niet duurzaam en zeer instabiel, zoals blijkt uit de uitputting en vervuiling van onze planeet en uit de vele monetaire en financiële crises sinds de ontkoppeling van goud en papiergeld. Toch is er volgens hen geen uitweg. We zijn in hun optiek veroordeeld tot het huidige instabiele systeem, de instabiliteit wordt namelijk gecompenseerd door de snelle welvaartsgroei. Helaas is het een wijdverbreide misvatting. Er is wel degelijk een geldsysteem denkbaar dat stijgende welvaart en stabiliteit combineert: een gouden standaard.
Een terugkeer naar een gouden standaard wordt vaak als onwerkbaar terzijde geschoven met een aantal argumenten: de welvaartsgroei zou worden beperkt en het geeft problemen omdat het deflatie zou aanwakkeren. Vaak wordt ook beweerd dat er geen verschil is tussen papier en goud, omdat goud net als papier pas waarde krijgt als je het kunt omruilen voor iets van echte waarde. En goud als waardevol spaarmiddel krijgt ook al nauwelijks aandacht, er is namelijk geen model te maken van de terugverdieneffecten van goud omdat het geen rendement geeft. Bij elkaar genomen berusten deze redeneringen op luiheid, incompetentie en vooringenomenheid. Ze zijn eenvoudig te weerleggen.
Voorspelbaarheid en vertrouwen
Om te beginnen beknot een monetair systeem gekoppeld aan goud geenszins de welvaartsgroei. De cijfers wijzen uit dat de welvaart nog nooit zo veel vooruit is gegaan als onder de gouden standaard van 1871 tot 1914. Dat is niet vreemd, want stabiele waarden brengen voorspelbaarheid en vertrouwen, twee basisingrediënten voor de bloei van bedrijvigheid. De milde deflatie die vaak optreedt is ook geen probleem, zelfs gunstig. Computers en flatscreen tv’s worden elk jaar beter en goedkoper, een geweldig compliment voor de werking van de vrije markt. Het heeft mensen er nog nooit van weerhouden om deze producten links te laten liggen in afwachting van lagere prijzen.
Goud kan niet worden bijgedrukt
Een veelgemaakte denkfout is de gelijkstelling van de waarde van papier en goud: de waarde van zowel goud als papiergeld manifesteert zich volgens economen pas als het kan worden omgeruild met andere zaken van waarde. Zowel goud als papiergeld heeft dus geen intrinsieke waarde. Op het eerste gezicht lijken ze hierin gelijk te hebben. Twee dingen verliezen ze met deze redenering echter uit het oog. Ten eerste stoelt de rol van ruilmiddel op het vertrouwen dat het nu en in de toekomst kan worden gebruikt, oftewel op continuïteit. En dat is nu net de crux. Want de conversie van papiergeld in zaken van waarde wordt natuurlijk bemoeilijkt als het papiergeld zoals nu bijna ongelimiteerd wordt bijgedrukt. Vooralsnog heeft het grote publiek nog het vertrouwen dat papiergeld zijn ruilwaarde behoudt, maar het bekende spreekwoord ‘vertrouwen komt te voet en gaat te paard’ is in dit opzicht zeer toepasselijk. Goud daarentegen kan niet worden bijgedrukt en de hoeveelheid nieuw goud dat per jaar wordt gemijnd is vele malen kleiner dan de reeds boven de grond aanwezige hoeveelheid. Stabiliteit, een voorwaarde voor vertrouwen, is bij goud als het ware ingebakken. Het is daardoor een ruilmiddel bij uitstek.
Goud ruilmiddel én spaarmiddel
Door deze stabiliteit heeft goud bovendien een functie die papiergeld niet kan vervullen: dat van spaarmiddel. Dat is de tweede omissie in het denken van economen. Papiergeld dat niet wordt gebruikt neemt gestaag af in waarde, de Fed en de ECB streven bijvoorbeeld naar een ontwaarding van zo’n 2% per jaar (de zogenaamde prijsstabiliteit). Het papiergeld ontleent zijn waarde dus niet aan het feit dat het kan worden opgepot, maar aan het gebruik: het kan worden omgeruild voor waardevolle zaken. We vinden papiergeld zelfs zo waardeloos, dat we het wereldwijd onmiddellijk omzetten in spullen van waarde of in presterende schuldcontracten. We lenen het (via tussenpersonen of banken) uit aan mensen die het wel willen gebruiken. Het gebruik door anderen is echter risicovol omdat het verkeerd kan worden ingezet, met als gevolg aan het eind van de lening minder geld of zelfs helemaal geen geld wordt geretourneerd. Vandaar dat er rente wordt betaald over de lening. Rendement is dus de risicovergoeding voor het uitlenen van het papiergeld aan een ander. De waarde van de papieren belegging is dus afhankelijk van de prestatie van de tegenpartij. Goud echter vertegenwoordigt waarde op zich, niet alleen omdat de hoeveelheid ervan van nature stabiel is, maar ook omdat het het enige middel in de financiële wereld is waarvan de waarde niet afhankelijk is van de prestatie van een tegenpartij. Het is geen contract, maar eigendom. Het is daarom niet zo gek te bedenken dat goud geen rendement oplevert: het kent namelijk ook geen risico. Goud is dus niet alleen uitermate geschikt als ruilmiddel, maar steekt ook als spaarmiddel met kop en schouders boven papiergeld uit.
Filosofisch in plaats van economisch vraagstuk
Onder gouden standaard worden mensen die spaargeld aanhouden beloond, omdat de productiviteit doorgaans sneller stijgt dan de hoeveelheid goud. De koopkracht van goud neemt hierdoor langzaam toe, technisch gesproken is er dan sprake van deflatie. De economische groei die plaatsvindt gaat misschien minder snel, maar wel veel stabieler. Mensen die schulden willen aangaan worden juist beknot. Het is immers niet gunstig om een lening af te moeten lossen met geld dat in de loop van de lening meer waard wordt. Zoals hierboven gesteld wordt in ons huidige monetaire systeem het papiergeld gestaag minder waard. Om dit op te vangen moet risico worden genomen, risico in de vorm van beleggingen of leningen. In het meest gunstige geval levert de belegging of lening voldoende rendement of rente op om de geldontwaarding voor te blijven. Deze zucht naar rendement is echter vluchtig en het leidt tot seriële financiële bubbels. In een aan goud gekoppeld geldsysteem hoeven mensen niet massaal hun toevlucht te nemen tot riskante beleggingsproducten en leningen.En laat dit nu net de producten zijn waarmee ons moderne banksysteem veel geld verdient. Het lijkt erop dat het gros van de economen, analisten en vermogensbeheerders bang zijn voor broodroof als er hernieuwde belangstelling komt voor een gouden standaard. Als er namelijk iets wordt beknot bij invoering van een gouden standaard, dan is het niet de welvaart, maar de groei van de financiële sector.
Een herinvoering van een gouden standaard is uiteindelijk geen economisch, maar een filosofisch vraagstuk. Beschikken politici, bankiers, ondernemers en burgers ooit over voldoende culturele, morele en intellectuele bagage om de stap te zetten?
Sander Boon schreef dit artikel al eerder en gaf Preppers.nl nu toestemming tot plaatsing. Waarvoor dank!